Meer informatie voor ouders over kind en weerbaarheid en de aangeboden trainingen.
Belangrijke informatie
Weerbaarheidstrainingen
Ben je op zoek naar een weerbaarheidstraining, sociale vaardigheidstraining, cursus zelfvertrouwen of een assertiviteitstraining voor je kind? Met onze groepstraining weerbaarheid wordt spelenderwijs het zelfvertrouwen van je kind vergroot, leert het op een sociaal handige manier met anderen omgaan en wordt je kind weerbaarder.
Dit leert je kind in de training:
- Hoe kom ik over: stevig staan, aankijken, rustig praten.
- Vragen: als je iets wilt (wat de ander heeft).
- Zeggen: als je iets niet leuk vindt of hulp nodig hebt.
- Gevoelens: snappen hoe de ander zich voelt, aardig reageren.
- Positief denken: Piepgedachten omzetten naar Bikkelgedachten.
- Nee-zeggen: voor jezelf opkomen als je iets niet wilt.
- Reageren op nee: nee accepteren van de ander.
- Ontspannen: rustig worden als je bang, boos of verdrietig bent.
- Boosheid uiten: omgaan met teleurstelling, frustratie.
- Sociale vaardigheden: inzicht in sociale situaties en handig reageren.
Aan het eind van de training heeft je kind meer zelfvertrouwen en lukt het steeds gemakkelijker om goed contact met anderen te maken.
Wat kun jij als ouder doen om de veerkracht en weerbaarheid van je kind te vergroten?
Kinderen, pubers, adolescenten en jongeren zijn niet los te zien van hun ouders/opvoeders en hun directe omgeving. Deze hebben invloed op weerbaarheid en mentale veerkracht. Dit is de reden dat we de context van het opvoeden ook meenemen en dus ook aandacht hebben voor de ouders/opvoeders.
Hoe weet ik of mijn kind voldoende weerbaar is?
Als je kind weerbaar is en voldoende zelfvertrouwen heeft, is het bestand tegen vervelende dingen die kunnen gebeuren en zit het lekker in zijn vel. Veerkracht betekent: tegen een stootje kunnen.
Hoe kun je weten of je kind voldoende weerbaar is? Bekijk dan eens deze signalen:
- Mijn kind heeft een eigen mening en vertelt aan kinderen wat het wil.
- Mijn kind zegt er iets van als iemand vervelend doet of vraagt hulp.
- Mijn kind zegt ‘nee’ als het iets niet wilt.
- Mijn kind herpakt zich als het iets niet leuk vindt en zoekt een oplossing.
- Als mijn kind geplaagd of gepest wordt, zoekt het hulp of weet het zich te verdedigen.
- Mijn kind heeft zelfvertrouwen, denkt vaak: ‘Ik kan het’, zet door als iets niet lukt en kan zijn kwaliteiten benoemen.
- Mijn kind durft iets te zeggen in de groep.
- Mijn kind gaat naar de leerkracht om hulp te vragen.
- Mijn kind reageert rustig op kritiek en probeert hier iets mee te doen.
- Mijn kind durft zelf op anderen af te stappen en mee te doen.
Denk je dat je kind niet voldoende voor zichzelf kan opkomen check dan hoe je onderstaande vragen beantwoordt.
- Maakt mijn kind vaak anderen het naar de zin of doet het ook wat het zelf wil?
- Is mijn kind snel van slag als er iets vervelends gebeurt of weet het zich te herpakken?
- Staat mijn kind meestal achteraan of gaat het ook wel eens als eerste?
- Durft mijn kind om hulp te vragen als iets niet lukt?
- Weet mijn kind stevig te reageren op onaardig gedrag?
- Kijkt je kind altijd eerst naar jou voordat hij iets doet, om bevestiging te vragen.
- Zegt je kind vaak ‘dat kan ik niet’ terwijl jij als ouder goed weet dat hij dat prima kan? En volgt er dan een heel gesprek, waarin je je kind wil overtuigen dat hij of zij het kan?
- Denkt mijn kind positief over zichzelf of zegt het vaak ‘Ik kan het niet’, ‘Het lukt toch niet’?
TIPS: Wat kun je als ouder/opvoeder doen om je kind weerbaarder te maken?
Merk je dat jouw kind wel wat weerbaarder kan worden? Je kunt de weerbaarheid van je kind vergroten. Bekijk de 8 tips:
- Help je kind zichzelf te leren kennen: wat kan het goed, wat vindt het lastig? Inzicht in jezelf vergroot het zelfvertrouwen en helpt je te herkennen hoe je reageert in situaties.
- Laat je kind zoveel mogelijk zelf nadenken en oplossen: je kind voelt zich trots als het zelf dingen kan oplossen. Dit zorgt voor zelfvertrouwen.
- Oefen een stevige houding met je kind: rechtop staan, schouders naar achteren, de ander aankijken, duidelijk hoorbaar praten. Laat het ervaren wat het effect is van de verschillende houdingen (onzeker, stevig, agressief) op jezelf en anderen.
- Geef je kind inzicht in zijn gevoelens en die van anderen. Benoem emoties en stel vragen, zoals: ‘Hoe vond je het toen je sukkel werd genoemd?’ en ‘Hoe voelde je je toen?’. Daarna kun je naar een oplossing gaan: ‘Wat zou je kunnen zeggen/doen wat helpt?’
- Maak onderscheid tussen gedrag en persoon bij kritiek op je kind. In plaats van: ‘Wat ben je toch vervelend vandaag’: ‘Ik vind het niet fijn dat je me steeds stoort’. De eerste zin is vaag en geeft niet aan welk stukje gedrag je als ouder/opvoeder storend vindt. De tweede zin is duidelijk, gaat over het gedrag van het kind en is een ‘ik’-boodschap. Als je duidelijk bent, snapt een kind over welk gedrag het gaat. Dan heb je kans dat je kind sneller luistert en positiever over zichzelf denkt dan als je die eerste zin gebruikt.
- Vraag je kind naar zijn mening: wat vind jij ervan, vind je dit wel of niet fijn? Zo wordt je kind bewust van zijn grenzen en leert het aangeven wat het wel en niet prettig vindt.
- Oefen met je kind lastige situaties door het ‘wat-als’-spelletje: ‘Wat als Xander naar je toe komt en vraagt om te spelen en je hebt geen zin?’ en bespreek wat je kind zou doen en welk effect dit heeft op de ander.
- Complimenteer je kind op sociaal handig gedrag en maak dit persoonlijk, bijvoorbeeld: ‘Knap van je dat je zo duidelijk nee durfde te zeggen’. Dit helpt je kind om het vaker te doen.